Waarom peilingen niet boeien

Het is hét instrument voor het meten van publieke opinie, en voor de journalistiek een manier om iets hierover te kunnen plaatsen wanneer er weer eens een geruchtmakend onderwerp het nieuws domineert. Peilingen. Al een paar jaar zijn er drie grote onderzoekscentra, die zich specifiek richten op wat men in Nederland nou van iets vindt. Peil.nl van Maurice de Hond is de bekendste, maar ook TNS NIPO en het Franse Ipsos Synovate zijn grote spelers in opiniepeilingen. Hun enquêtes bevatten regelmatig nieuwe vraagstukken, maar de grootste aandachttrekker is de peiling over welke politieke partij nou die week of maand de grootste van Nederland zou zijn.

En die peiling is, op een paar uitzonderlijke situatie na, eigenlijk een beetje onzin.

voorkeur

De afgelopen paar weken wordt vooral de peiling van Maurice de Hond vaak genoemd, omdat er met de vluchtelingencrisis een nieuw en zeer verhit debat is ontstaan, waar vooral de PVV de vruchten van heeft geplukt. Inmiddels staan zij met 37 zetels soeverein bovenaan in deze peiling, en de verwachting is dat dit wel een tijdje aan zal blijven.

Maar zoals Joop van Holsteyn, hoogleraar kiezersonderzoek in Leiden, al in 2009 schreef over Maurice de Hond: zijn peilingen deugen niet. Het grootste probleem is dat hij zijn peilingen via het internet doorvoert, met mensen die zichzelf ervoor aanmelden. Dat scheelt Peil.nl een hoop in kosten en organisatie, maar het zorgt er vooral voor dat je niet echt een goed resultaat hebt om te generaliseren naar heel Nederland. Wie vullen er namelijk zulke peilingen in? Mensen die een bepaalde interesse erin hebben. Wat er in dit geval waarschijnlijk is gebeurd, is dat er de afgelopen weken heel veel mensen zijn geweest die op de peilingen hebben gereageerd vanwege het vluchtelingendebat, en niet heel veel andere mensen. Dat geeft dan ook zulke resultaten. Maar of diezelfde mensen in zulke getallen naar de stembus zullen gaan is een tweede.

Maar waarom boeit het eigenlijk of de PVV de grootste is? Het is niet alsof ze er nu iets aan hebben. Er zijn geen verkiezingen gaande, noch is er binnenkort eentje. De morele overwinning is leuk, maar meer waarde heeft het niet. D66 was in juni een tijdje de grootste partij, zoals je in de tabel kan zien. Ik heb nou niet het gevoel dat zij erg veel invloed gehad hebben op het regeringsbeleid in die periode. Wellicht voelt het kabinet wat meer druk op zich doordat ze er zo slecht voorstaan, maar tenzij het campagnetijd is zullen er geen echte gevolgen zijn van het gewoon negeren. Je kan ze immers niet wegstemmen.

Rond een verkiezingscampagne heeft een peiling wel waarde. Dan is het hele electoraat (hopelijk) gemobiliseerd, niet slechts die van één partij, en is de campagne in volle gang. Dan kan met behulp van de peilingen worden gemeten of een campagne effectief is, of partijen te vroeg of juist te laat hebben gepiekt in hun populariteit, en exitpolls zijn een handig referentiekader voor wanneer de echte resultaten binnenstromen. Dan kunnen we zien hoe ver ze er dit keer naast zaten. Maar buiten verkiezingstijd? Waardeloos.

Een gedachte over “Waarom peilingen niet boeien

  1. Daan Kusen 25 oktober 2015 / 23:03

    Ik weet niet of het slecht is voor de democratie. Het is alleen irritant dat peilingen altijd weer utidraaien op Maurice de Hond die even tien van zijn buren wat hokjes heeft laten inkleuren en dat als ‘de mening van Nederland’ betitelt.

Deel je mening!